Een engel

Ik heb één keer in mijn leven een engel ontmoet. En ik zal haar nooit meer vergeten.

Op de avond dat ik haar ontmoette droeg ze een los jurkje met panterprint en had ze geblondeerd haar met een beetje uitgroei. Ik kwam haar tegen in een kroeg in Montenegro. Een vriendin en ik hadden hier een paar nachten geboekt in een hostel dat bekend stond om de wilde nachten en feestjes die daar werden gehouden. Die avond vond de kroegentocht van het hostel plaats. Net als elke andere avond.

Onze eerste ontmoeting was niet perfect. Verre van perfect, zelfs. Vooral zij schaamde zich er achteraf voor. ‘Sorry I have a bad drunk’, had ze later gezegd in een vet Canadees accent, wat in mijn oren eerder als Amerikaans klonk. Die avond stond ze te dansen naast de bar in de eerste kroeg die we binnenkwamen. Ze was uitbundig aan het bewegen en ik wilde iets tegen haar zeggen in de trant van: ‘Are you having fun?’. Ik kreeg een beetje een kortaf antwoord, maar ik hield voet bij stuk. ‘Can I dance next to you?’, vroeg ik. Het zag eruit alsof alleen de coole mensen daar naast die bar stonden en ik wilde niets liever dan daarbij horen. ‘Only if you’re a lesbian’, beet ze me toe. En dat was ik niet. Ik ging met hangende pootjes weer terug naar de dansvloer. Dit was ons eerste gesprek.

De volgende dag zouden we met het hostel meegaan op een bootje. Met een droge mond van de alcohol en knallende koppijn trok ik mijn bikini aan. Ik had verwacht dat we rustig kabbelend over het water de natuur zouden ontdekken. Maar ik was even vergeten dat we in een feesthostel zaten. De boot was namelijk een speedboot. En er was keiharde muziek, blikken bier en de kapitein had een tamboerijn en sambaballen bij zich. Toen we op de speedboot stapten, zag ik dat zij ook op de boot meeging. Zij zat achter, ik zat voor. We spraken niet met elkaar.

Terwijl we door het water raceten en bier dronken, dacht ik nauwelijks meer aan het voorval van de avond ervoor. Totdat we allebei in het water sprongen om een stukje te zwemmen. Ze leek me eigenlijk veel aardiger dan ik dacht. Alleen ik voelde me nog steeds een beetje op m’n teentjes getrapt, dus ik wilde niet het gesprek beginnen. We zwommen samen met een paar anderen tegen de harde stroom een grot in. Het water was prachtig en had een diepheldere donkerblauwe kleur. We bleven hier totdat onze benen moe waren en zwommen samen terug naar de boot. Toen ik ná haar de boot instapte, zei ik lacherig tegen haar: ‘Am I allowed on the boat if I’m not a lesbian?’. Ze begreep eerst niet wat ik zei. Maar toen het kwartje viel, trok ze een geschrokken gezicht en sloeg ze haar handen voor haar mond. ‘Oh my god! Sorry!’ kraamde ze uit. Ze herinnerde zich plotseling alles weer, lachte en greep mijn arm om me de boot in de helpen. We kletsen een beetje en ze vertelde me dat ze Larissa heette.

’s Avonds was het wederom tijd voor een kroegentocht. Ik had die dag zó ontzettend genoten op de boot, dat ik me afvroeg of ik het aankon om opnieuw in de feeststemming te komen. Ik was zo intens gelukkig, dat het me overweldigde. Maar het was onze laatste avond en we hadden daar immers zulke goeie vrienden gemaakt, dat ik simpelweg wel mee moest. Toen we aankwamen, was iedereen van het hostel al bezig met drankspelletjes. Ik probeerde mee te doen, maar kon het plezier er niet echt in vinden. Zou dit nou echt leuker worden dan wat we vandaag op die boot hadden meegemaakt? Ik besloot te gaan zitten en mijn blik lauwe bier naar binnen te werken. Het bier smaakte me niet.

Ik had geen zin om te praten. Ik had geen zin om spelletjes te spelen. En ik had geen zin om bier te drinken. Ik moest alle prikkels van deze ongelofelijke dag eerst nog verwerken. En daar stond ik dan, te doen alsof ik een onuitputtelijke bron van energie en gezelligheid was. Ondanks dat ik eerder op de dag nog had geprobeerd te mediteren, was mijn hoofd overvol. Ik wilde het liefste teruggaan naar mijn kamer en slapen. Maar ik kon toch niet zomaar weggaan? Dit was onze laatste avond.  

Ik besloot mijn biertje even neer te zetten en ergens op adem te komen. De harde muziek en de feestende mensen werden me teveel. Ik liep de trap op naar het gebouw en zocht een toilethokje op waar ik zogenaamd kon gaan plassen. Maar eigenlijk wilde ik gewoon rust. Alsof die tien minuutjes op de wc alles goed zouden maken. Alleen kon ik nergens een wc vinden die vrij was.

Ik liep verward terug en bleef even staan bovenaan de trap. Daar zag ik van bovenaf alle gezellige, blije mensen feest vieren. Het verbaasde me dat anderen zó veel plezier kunnen hebben, terwijl jij het gevoel hebt dat je wereld op z’n kop staat. Mijn hoofd begon te tollen. Ik greep de zijkant van de trap wat steviger vast. Ik kreeg tranen in mijn ogen, maar slikte deze weg. Het was op dit punt echt niet leuk meer. En ik besloot weg te gaan.

Maar plotseling stond ze naast me. En ik begreep niet waar ze vandaan kwam. ‘Girl, are you okay?’, vroeg Larissa. En dan niet op zo’n manier waarop ze verwachtte dat ik wel zou zeggen ‘ja, gaat goed’. Haar woorden doorboorden mijn ziel. Ik stamelde een beetje en wist niet goed wat ik moest zeggen. Maar dit was genoeg voor haar. Ze greep me vast en sleurde me haar kamer in. Ze zette me neer op haar bed, gaf me een zak snoep en een fles wijn en zei ‘take as long as you need’. En ze was weg.

Ik kon even rustig gaan liggen met mijn ogen dicht en alles over me heen laten komen. Ik huilde. En daarna huilde ik nog meer. En na duizend tranen, waren de tranen op. Ik opende de zak met snoepjes. Het waren zure wormen, waarvan je kaken samentrekken als je erop kauwt. Ik at er een paar en de zure smaak van de snoepjes spoelde ik weg met kleine slokjes warme rode wijn.

Nadat de ruis uit mijn hoofd verdwenen was, kwam Larissa de kamer binnen. Alsof ze weer precies aanvoelde wanneer ze terug kon komen. Ze ging naast me zitten en we begonnen te praten. Maar nu hadden we voor het eerst écht een gesprek. Zij had al van jongs af aan last van depressies. En ik van angst. We bespraken hoe heftig het leven op die manier soms kan zijn, zelfs als alles om je heen eigenlijk fantastisch hoort te zijn. Haar leven was een grote achtbaan. Maar het enige wat haar echt gelukkig maakte, was reizen. En daarom deed ze dat ook. Maanden lang.

Diezelfde avond heb ik Larissa nog een paar keer gezien tijdens de kroegentocht. Ik ben dus tóch meegegaan, omdat ik na ons gesprek niet meer het gevoel had te hoeven doen alsof. Er speelde een live bandje en de sfeer was ontspannen. Larissa stond weer ergens uit haar bol te gaan met een nieuwe fles wijn in haar hand. En ik zat rustig op een stoel te luisteren naar de muziek. Langzaam nipte ik aan mijn biertje en liet ik deze prachtige dag over me heen komen.

Euthanasie en bonenschotels

Elke ochtend moet ik de trein hebben van Amsterdam Centraal naar Utrecht Centraal. De dagelijkse reis die ik onderneem om naar school te komen. Zodra ik op het perron sta, probeer ik automatisch in te calculeren hoe groot de kans is dat ik tussen deze grote hordes mensen een zitplaatsje in de trein kan krijgen. Een oerinstinct binnenin mij schreeuwt dat ik per se MOET zitten. Ik ben niet slecht ter been, ik ben niet ziek of zwak, maar gewoon een beetje egoïstisch. En laten we wel wezen, dat zijn we allemaal als het enige alternatief is dat je een halfuur lang staat te balanceren in een overvolle coupé.

De trein komt aanrijden en ik schuifel stapje voor stapje naar de stippellijn om perfect voor de treindeur uit te komen. Tot mijn grote geluk kan ik precies instappen bij de eerste klas, waarna ik door de coupés naar de tweede klas kan rennen. Tussentijds smijt ik bijna een klapdeur in iemands gezicht en loop ik een korte vertraging op doordat ik mijn excuses aan hem moet aanbieden. Gelukkig zie ik dezelfde paniek in zijn ogen in zijn zoektocht naar een zitplek in de tweede klasse en geeft hij me een knipoog. We zijn op dezelfde missie.

Mijn stress en moeite heeft baat gehad, want ik zit! Niet heel veel later komt er een vrouw naast me staan die naar de stoelen wijst met de vraag: ‘Is dit twee?’ Het is een vrouw van ongeveer zestig jaar. Ze heeft een uitgezakte rimpelige huid van het roken en kort grijs haar dat ze met weinig succes heeft geblondeerd. Het duurt een paar seconden voor ik haar vraag weet te beantwoorden. Is dit twee? Wat is twee? Deze stoelen? Zit ik zo wijdbeens dat ze niet begrijpt dat de stoel naast mij vrij is? Haar vraag is niet echt in duidelijk Nederlands gesteld, en ik ben een beetje verward. Dan begrijp ik dat zij waarschijnlijk hetzelfde avontuur als ik heb afgelegd in de trein en ook uit de eerste klasse vandaan gesprint komt. ‘Ja, dit is de tweede klasse’ vertel ik haar en ze komt naast me zitten.

Je moet begrijpen dat ik naast egoïstisch ook nog erg antisociaal ben als we het over treinen hebben. Het liefste staar ik de hele rit van Amsterdam naar Utrecht doelloos naar buiten of probeer ik alle snapchatfilters op mijn telefoon uit zonder de foto’s daadwerkelijk online te zetten. Dat deze mevrouw vervolgens naast me komt zitten en naar mij zit te koekeloeren en wel erg graag met me lijkt te willen praten, zit ik totaal niet op te wachten. Ik zweer het je op mijn geodriehoek: haar nek staat al de hele reis negentig graden mijn kant op gedraaid.

De eerste twintig minuten van de treinreis loop ik druk te tikken op mijn telefoon en tel ik al mijn 346 armharen. Alleen de laatste vijf minuten van de treinreis moet ik er toch aan geloven, nadat ik uit reflex links naar buiten kijk om te zien of we er al bijna zijn. Ik kijk recht in twee gifgroene slangenogen. Oké, dat is absoluut overdreven, maar ze lijkt ergens wel een beetje op Voldemort met een feestneus. ‘Gelukkig rijdt deze trein wel door’ zegt ze. Ik knik. ‘Ja, want al die springende mensen he, tegenwoordig’ zegt ze. ‘Op het spoor?’ floep ik eruit. Ik realiseer me meteen dat ik nu het kakelende monster heb aangewakkerd door me verbaal te mengen in dit gesprek. ‘Ja, en dat noemen ze dan een aanrijding met een persoon. Maar dat is gewoon zelfmoord, denk ik dan. En het gebeurt steeds vaker he. Kunnen ze die mensen niet gewoon op een fijnere manier laten gaan? Kijk, mensen vinden mij dan ook wel heel progressief en zo, maar je kunt iemand ook gewoon vredig laten sterven met een spuitje. Ik ben zelf ook twee vrienden verloren door een aanrijding met een trein’. ‘Oh ja?’ vraag ik haar. ‘Jazeker, dat was heel erg. Maar nog erger voor de mensen die het moeten opruimen!’.

Terwijl ze verder praat, dwalen mijn gedachten af. Ik denk aan mijn fiets die op Amsterdam Centraal staat en vraag me af of ik hem wel goed heb geparkeerd. Ze hangen dan van die groene kaartjes aan je stuur met daarop een datum. En als je deze dan te lang hebt laten staan, komt er vier man in oranje reflecterende jasjes met een busje en een slijptol om je fiets mee te nemen naar de andere kant van Amsterdam. Krijg ik ook zo’n kaartje om m’n stuur als ‘ie niet goed in het fietsenrek staat? Waar koop je eigenlijk zo’n slijptol? En kun je die oranje jasjes in de was doen? Inmiddels raak ik terug in de realiteit en hoor ik mevrouw Voldemort zeggen ‘…en vanavond maak ik lekker bonenschotel’.

Ik heb werkelijk geen flauw idee hoe het onderwerp van euthanasie naar bonenschotels is geraakt. Dat is wel erg van de hak op de tak. De trein rijdt inmiddels Utrecht Centraal binnen en mevrouw staat op. ‘Fijne dag he, dame!’ roept ze me na terwijl ze met haar knokige beentjes de trein uit snelt. Ik blijf verbijsterd zitten en gniffel even. Als het ooit nog over een vervelend onderwerp als euthanasie zal gaan, zal ik voortaan alleen nog maar aan een verse, dampende bonenschotel denken.

Fietsen in Amsterdam

Voor de mensen die in Amsterdam wonen is het dagelijkse kost. Voor degenen die het nooit eerder hebben meegemaakt, wil ik jullie bij deze kennis laten maken met het volgende angstaanjagende fenomeen: Het fietsverkeer in Amsterdam. Kennen jullie die famous quote van Forrest Gump nog? ‘Fietsen in Amsterdam is like a box of chocolates, you never know what you’re gonna get’. Die Forrest weet waar hij het over heeft, want fietsen in Amsterdam is elke dag weer een nieuw avontuur. Voor je op de fiets stapt, weet je niet wat er de komende paar minuten op je af gaat komen. Godmiljaar, wat ben ik elke keer weer zenuwachtig voor ik mijn tweewieler bestijg. Het openbaar vervoer is natuurlijk ook een optie, maar aangezien ik mensenschuw ben, is de fiets mijn beste optie.

Je kunt jezelf eigenlijk geen echte Nederlander noemen als je niet kan fietsen. Onze ouders leren ons op vroege leeftijd al om het ding te berijden. Ik weet nog goed de eerste keer dat ik leerde fietsen en met volle vaart de struiken van de buren in ben geracet. Toen ik het vervolgens een beetje onder de knie dacht te hebben, reed ik vervolgens in het verkeer bijna twee keer dezelfde politieagente aan. Gelukkig kon de agente niet lang boos blijven op de achtjarige ikke en kwam ik er met 120 uur taakstraf goed vanaf.

Ik heb in de tussentijd geen agentes en struiken meer aangereden (even exclusief mijn dronken fietsescapades gerekend) en heb ik heel veel op mijn fietsie geoefend. Bijna elke dag fietste ik heen en weer van huis naar school en ben ik wekelijks heel Zaandam doorgereden om alle party’s af te gaan. Ik kan ’t dus wel dacht ik altijd en ik beschouwde mijzelf een volwaardig fietser. In Amsterdam viel deze titel in duigen.

Je moet over lijken gaan om te overleven en toch binnen de gewenste tijd op de plek van bestemming aan te komen op de fiets in Amsterdam. Het gevolg hiervan is, is dat ik mijn rijskills drastisch heb moeten aanpassen en dat ik tot een paar conclusies ben gekomen. Naast bijvoorbeeld de tramrails waar je omheen moet slalommen, is er één groter obstakel waar je onmogelijk omheen kan: de toerist. Je moet begrijpen dat ik een tolerant persoon ben, ik accepteer iedereen en zelfs het meest onaardige persoon kan ik moeilijk haten. Maar toeristen halen het bloed onder mijn nagels vandaan. Van toeristen word ik een brutale egoïstische duivel op twee wielen.

Nina op de fiets in Amsterdam

Wanneer de toeristen de grenzen van Amsterdam over zijn gestoken, lijkt het wel of ze daarbij al hun eigen grenzen hebben laten varen en plotseling schijt hebben aan alle verkeersregels. Fietspad? Wat is dat? Eerst om me heen kijken voor ik de weg oversteek? Never heard of. Een zebrapad lijken ze dan wel weer al te goed te kennen en ze claimen dit dan vervolgens ook als heilig erfgoed. Op elk zebrapad staat minstens één toerist die net besluit daar zijn kaart te lezen of zijn jointje te draaien. Je begrijpt dus wel dat je als fietser de waarde van een zebrapad niet meer serieus kan nemen. Lekker keihard doorracen dus.

De gemiddelde toerist in Amsterdam

Als ik terugkijk op de tijden dat ik nog rustig op m’n fietsje door Zaandam rolde, krijg ik het schaamrood op mijn kaken bij het idee dat ik dacht dat ik wel kon fietsen. Maar hell no. Ik heb zo veel nieuwe soorten gradaties omtrent het ‘fietsverkeer’ in dit landje geleerd, dat ik mezelf nu pas een geavanceerd fietser mag noemen. Ik ben zo goed geworden in fietsen en multitasken tegelijk. Zo kan ik recht blijven rijden terwijl ik zachtjes toeristen met mijn handen voor me uitduw, omdat ik nog steeds geen fietsbel heb aangeschaft. Daarnaast kan ik met gemak een spookrijdende zwerver-hippie die al fietsend een joint draait ontwijken terwijl ik een toerist naast me in zijn oor fluister dat hij zijn vakantie godverdomme niet op mijn fietspad moet vieren.

Natuurlijk blijft zo’n talent voor veel anderen in het verkeer niet onopgemerkt. Vaak krijg ik de ergste scheldwoorden naar mijn hoofd geslingerd, omdat ze zo jaloers zijn op mijn rijskills. Oh well, ik ben in ieder geval heelhuids binnen de tijd op mijn bestemming aangekomen. Bitch, I’m flawless.

ONGESTELD

Ongesteld zijn, het is maar een vreemde gewaarwording. Er komt bloed uit je kut en dat is kut. Als het alleen om het bloeden ging, had ik er niet over lopen zeiken. Bloed is eigenlijk altijd best wel stoer geweest en draagt bij aan je street credibility. Het gaat er hier vooral om wat er met dat bloeden gepaard gaat. Buikpijn (hels), vreetbuien (chocola), puisten en de hierop volgende huilbuien. Je huilt om eigenlijk alles wat tegenzit wanneer je ongesteld bent. Wanneer ikzelf de rode duivel op bezoek heb, moet ik al huilen om de kleinste dingen. Ik heb bijvoorbeeld wel eens (echt waar) gehuild om die ene WNF-reclame, waarin alle visjes in een groot net worden gevangen en ze vervolgens worden bevrijd door de zeester. Zie hier:

Tranen met tuiten. Waarom ik juist op dat moment er zo om moet huilen weet niemand. Misschien komt het door het mooie liedje. Misschien komt het omdat ik zoveel van vissen hou. Only my baarmoeder may know. Het enige voordeel aan ongesteld worden, is dat je weet dat je geen baby in je nu nog strakke buik draagt. Maar na die ene dag bloeden, is die boodschap ook wel duidelijk.

Het praten over ongesteld zijn is ook niet altijd erg stoer geweest. Wanneer je je hoofd stoot tegen de punt van de kast en er vervolgens een straal bloed uit het gat van je hoofd sijpelt, is dat stoer. Als je in een gevecht raakt met je kat genaamd Tijger, en vervolgens een enorme haal van zijn klauw in je gezicht krijgt, waardoor er enkele stralen bloed uit je gezicht spuiten, is dat stoer. Wanneer er bloed uit je kut sijpelt of spuit… Ew, niet zo stoer.

Als klein meisje word je je daar al bewust van gemaakt. Er worden je nette woorden aangeleerd om hierover te spreken, zonder je street cred kwijt te raken. Ik weet nog heel goed, toen ik elf jaar was en in het ziekenhuis lag en ik onderzocht werd door een dokter. Terwijl hij druk met zijn stethoscoop naar mijn buik aan het luisteren was, vroeg hij aan mij: ‘Ovuleer je al?’. Wat? Ovuleren? Dat is toch wat een Pokémon doet als hij naar een ander dier veranderd? Met grote ogen keek ik de man aan. Geïrriteerd vroeg hij: ‘Menstrueer je al?’. Daar had ik al helemaal nooit van gehoord. Vervolgens was mijn moeder de geïrriteerde persoon in de kamer, die heel goed begreep dat een meisje van elf jaar niet weet wat deze woorden betekenen. ‘Nee, ze is nog niet ONGESTELD’ zei ze tegen de dokter. Oh, ‘ongesteld’ was dus blijkbaar een woord dat je liever niet gebruikt.

Met mijn vriendinnetjes op de middelbare school zetten we deze gewoonte voort. Op mijn dertiende ovuleerde ik voor de allereerste keer (ongesteld dus). Even leuk om erbij te vermelden, dat mijn beste vriendin op exact dezelfde dag ook voor de allereerste keer ongesteld werd.

Supercool verhaal natuurlijk, maar niet echt een verhaal dat je vertelt aan je crush op wie je al het hele jaar verliefd bent. ‘Mijn vriendin en ik begonnen op dezelfde dag voor het eerst te vloeien…’, waarop je crush reageert: ‘Bedoel je vloeitjes? Van een sigaret? Cool!’ ‘Nee ik bedoel dat we samen voor het eerst ongesteld werden’ *crush valt flauw*. Hij zal hierna voortaan met een straal van minstens vijf meter om je heen lopen. We verzonnen dus ook codenamen voor het ongesteld zijn, zodat de leuke jongens in ieder geval nog naast je durfden te staan. ‘Oma is op bezoek’ was er eentje van. We kenden de uitspraak  ‘opoe is op bezoek’, maar dat vonden we obviously nergens op slaan, aangezien opoe naar een man lijkt te refereren. En een man heeft een piemel, en weet ob-vi-ous-ly niet ‘waar ongesteld zijn’ over gaat. Tampons noemden we tampony’s (Ken je dat raadsel? Het is rood en staat in de wei…) en maandverband had geloof ik ook een minder ranzige codenaam.

Wat ik eigenlijk wil zeggen, is dat ik het stom vind dat het toch nog steeds als een soort taboe aanvoelt om over ongesteldheid te praten. En dan vooral tegenover jongens. Want hoeveel ze ook hun best doen om het te begrijpen, vinden ze het eigenlijk allemaal maar een vreemde, onbegrijpelijke bedoeling. Eigenlijk schept het ook wel een soort band tussen vrouwen om hierover alleen met elkaar te kunnen praten. Wanneer je ’s ochtends bij het koffiezetapparaat staat op je werk kun je lekker tegen elkaar zeiken over je ongesteldheid. ‘Oh Joke, ik was vanochtend toch weer zo aan het bloeden!’, ‘Oh meid, vertel mij wat! Ik heb er deze ochtend wel minstens drie tampons doorheen gejast!’ ‘Nee dat méén je niet! Wat hebben we het toch zwaar hè als vrouwen, laten we ons in de pauze ongegeneerd volstoppen met m&m’s!’. Toch zou ik het liefst zien dat je er met mannen ook gewoon over kunt praten, zodat ik weer extra mensen in mijn omgeving heb waar ik tegen kan zeuren over mijn poenie als ik m’n oma op bezoek heb.

Het dagboek van een student: KOOK- & EETTIPS VOOR (en van) EEN LEEK!

Afgelopen maand was kápot zwaar. Ten eerste zorgt op jezelf wonen al voor de hoognodige stress (zie vorige blogbericht). En om het nog erger te maken, is school twee weken geleden weer begonnen. Ik heb in een week totaal wel ZES contacturen, belachelijk! Dat betekent dat ik naast al dat slapen, series kijken en uit m’n neus vreten ook nog eens twee maal per week voor drie uur naar school moet!

Alsof dat nog niet genoeg is, moet ik nu plotseling ook zelf de was doen, stofzuigen en misschien nog wel het lastigste: zelf koken. Oh god, wat heb ik veel fouten op gebied van voedsel en versnaperingen gemaakt de afgelopen weken. Ik heb echt onder erbarmelijke omstandigheden geleefd. Ik heb ingrediënten met elkaar verward,  muesli met banaan als avondeten gehad, water laten aanbranden, zelfs beschimmeld brood gegeten (lekker kotsen) en nog veel meer afgrijselijks. Was er toentertijd maar iemand  die een blogberichtje had geschreven met tips voor een student over wat wel/niet te doen met eten…

Om het goed te maken met mezelf van een maand geleden heb ik een lijst van tips opgesteld (allemaal uit eigen ervaring!), zodat dit soort gekkigheden zich NOOIT meer zullen voordoen. Natuurlijk publiceer ik dit ook voor alle andere lieve, luie, op-zich-zelf-wonende studentjes die ook maandelijks moeten teren op studiefinanciering. Hierbij presenteer ik u, de grote, grandioze:

KOOK- & EETTIPS VOOR (en van) EEN LEEK!

(1). Als er in je recept crème fraiche staat, gebruik dan ook echt crème fraiche en niet iets wat daarop lijkt. Zoals yoghurt. Je wilt namelijk niet dat je spaghetti naar yoghurt smaakt. Geloof mij. Dat wil je niet.

(2). Heb je trek? Maar wil je niet dik worden door al die marsen, zakken chips en rijsttafels die je naar binnen werkt als je weer eens zin hebt in iets te eten? Drink dan eerst een groot glas water leeg. Heb je hierna nog steeds trek? Eet sla! Heb het zelf (best wel redelijk vaak) uitgeprobeerd en het werkt! (Deze tip noem ik: slankie).

(3). Koop op z’n minst één grote (sla)kom. Je sla eten uit een steelpan is ook niet alles. En je wilt natuurlijk geen flater slaan bij je vrienden wanneer je de popcorn uit je kussensloop moet eten.

(4). Probeer gewoon altijd eerst euroshopper of het goedkoopste merk dat je kunt vinden in de supermarkt. Ik heb wel eens gehoord dat als ze iets van het A-merk over hebben, ze hetzelfde product soms gewoon in een andere verpakking gieten en dat als goedkoper merk verkopen! Geloof je nou echt dat ze voor AH Excellent, Euroshopper of het A-merk mozerella drie verschillende mozerella-fabrieken hebben? Dacht ’t niet. Daarnaast onnodig om 0,50 cent meer te betalen voor iets waartussen je waarschijnlijk het verschil niet eens proeft (tenzij je Gordon Ramsay bent). En ik bedoel, je kunt voor 0,50 cent ook zoveel leuke dingen doen! Pingpongballen kopen bij de Action bijvoorbeeld. Fucking leuk.

(5). Zet geen, ik zeg, GEEN, snoepjes in je kamer. You will eat them, and you will die.

(6). Zolang je geen date of je schoonmoeder op bezoek hebt waarvoor je hebt gekookt, eet dan gewoon uit de pan. Hoef je weer een bord minder af te wassen. En een mes gebruiken om het eten op je vork te schuiven is al helemaal niet nodig. Voor de echte die-hards: werk je eten naar binnen met de spatel waarmee je hebt gekookt. Voor die-die-hards: roer en eet je voedsel met je handen! Nooit meer afwassen, feest! (Ik heb het level ‘die-hard student’ al behaald, zoals je op de foto kan zien).

(7). Wanneer je vrienden op bezoek komen, koop dan geen croissantjes voor ze. Het zal een week lang croissantvlokken sneeuwen in je kamer.

(8). Ik heb zo een schattig ‘maak-zelf-ijsjes-ding’ gekocht. Super cheap en leuk, want je kan gewoon zelf verzinnen wat je in je ijsvormpje gooit! Voor de gezonde versie doe je er gewoon vruchtensap met yoghurt in. Oh, en wel even opletten dat je dit recept goed volgt en geen crème freche gebruikt i.p.v. yoghurt, ha-ha. De echte die-hard student maakt natuurlijk malibu-ijsjes, of vodka-jus d’orange ijsjes of… Zou rode wijn ijs lekker zijn?

(9). Als je zelf yoghurt wilt maken, zet dan een glas melk minstens drie dagen in je warme kamer. Werkt gegarandeerd!

(10). Je bent een student. Je werkt al hard genoeg voor school. Je fietst al vaak genoeg heen en weer richting de supermarkt/bibliotheek/de Wallen/….. Je leert, leest en doet gewoon al genoeg op een dag. Dat je dan te lui bent om naar de keuken te lopen om een glas te pakken en gewoon het pak sap aan je mond zet, vindt dan ook niemand erg.

(11). Na het gasfornuis, de koelkast en je kaasschaaf is een waterkoker het fijnste keukenvoorwerp dat je kunt bezitten. Het water kookt nog sneller dan het licht! En met jouw drukke leven als student is dat natuurlijk iets wat je goed kunt gebruiken. Voor thee, noodles, cup-a-soup en… heet water.

(12). Een knoflookpers behoort ook tot erg fijn keukengerij. Natuurlijk niet hoognodig, maar zelf je knoflook snijden en vervolgens vijf dagen niet in je neus durven peuteren omdat je vingers zo erg naar knoflook meuren is nog véél erger. Voor degenen met een vriendinnetje hoop ik niet dat zij deze tip voor het eerst horen……..

(13). Wanneer je op jezelf woont, zul je er pas echt achter komen hoe snel dingen beschimmelen. Was ik een paar dagen weg, had zich een hele nieuwe samenleving met eigen cultuur gecreëerd in m’n vuilnisbak. Tenzij je nieuwe vrienden wilt maken, kun je om dit te voorkomen stickers met ‘ten minste houdbaar tot’ op je producten plakken, zodat de datum beter zichtbaar is!

Vraag van de week

‘Ik ging met al m’n goede vibes naar de supermarkt en kwam vervolgens met lasagne, twee zakken chips en een pak spareribs thuis. Hoe kan ik dit voorkomen? HELP MIJ!’, aldus Rosanne. Mijn antwoord: Ten eerste Rosanne, raak niet in paniek. Wij als studenten maken allemaal fouten en we steunen elkaar.  Mijn tip: Maak een lijstje met wat je wilt gaan kopen voordat je naar de supermarkt en hou je daaraan! En ga al helemaal niet met honger naar de supermarkt. Laat dus in het vervolg je vibes maar thuis, Rosan.

Dit was het weer voor deze keer lieve zoete dropduifjes! Voor de volgende keer is het onderwerp: ‘De etiquette voor een inwoner van Amsterdam’. Altijd al willen weten met welke snelheid je door de Negen Straatjes kan racen? Of hoeveel hoeren er nou eigenlijk in totaal op de Wallen staan? Stel je meest spannende/interessantste vraag over Amsterdam aan mij en wie weet beantwoord ik hem volgende keer! (Misschien ook wel niet, ik beloof niks. Waarschijnlijk heb ik over een week het idee om over het bruisende uitgaansleven in Oceanië te schrijven).

Dikke X van een Leek!

(Credits gaan uit naar Rosanne voor tip nummer 10, 13 en natuurlijk de vraag van de week).

Het dagboek van een student: Verhuisdozen uitpakken, kranten plakken en enchiladas bakken.

Je hebt van die dagen. Van die dagen dat je allerlei dingen in je hoofd hebt die je eigenlijk zou moeten doen en vervolgens de hele dag met een pak koekjes en een fles sinas (of vodka) huilend op bed ligt. En dan heb je van die dagen dat je eigenlijk niets van plan was en vervolgens je ramen staat te lappen, de kat van de buren te voeren en je nagellak op kleur staat te sorteren. Vandaag was meer een combinatie van zo’n dag, doordat ik alle ‘ echte belangrijke’ dingen zoveel mogelijk uitstelde en ik vervolgens na twee maanden ein-de-lijk mijn verhuisdozen heb uitgepakt. Inpakken was al een hele klus, maar alles eruit halen is misschien nog wel ingewikkelder. Ten eerste was ik het er nog niet mee eens hoe mijn meubels stonden, dus die moesten eerst hoognodig alle hoeken van m’n kamer zien. Dit is overigens twee weken geleden gebeurd. Vandaag heb ik, na het ontwijken van stomme belastingpapieren en het slalommen om mijn leeswerk voor school, eindelijk dus de verhuisdozen onder handen genomen. Ten tweede is het een ingewikkelde rotklus omdat je er nu pas echt achter komt wat voor een bullshit je eigenlijk allemaal in bezit hebt. Shotglaasjes en gare drankspelletjes die je nooit gebruikt (koos vriendloos), minstens vijf halfvolle fotoboeken, een paar geurkaarsen die allemaal anders ruiken en die je dus eigenlijk nooit samen aan kunt steken, rare armbanden, kleding en paarse make-up (maar ja, wie weet wil je ooit nog als zombie-diva-gothic verkleed gaan)… Het was dus, zoals je natuurlijk wel begrijpt, heel lastig om te bepalen waar ik deze nutteloze/of-misschien-toch-ooit-nuttige dingen moest laten. Gelukkig is dit me toch in één middagje gelukt (lees: twee maanden).

Dan nog zoiets… Ik woon dus sinds kort in Amsterdam (vandaar die verhuisdozen ha-ha). Ik woon op de bovenste verdieping van een soort flat. Ik zou uren door kunnen gaan over hoe fijn het was om mijn bed/matras/kast/etc. acht trappen op te tillen, maar dat is niet waar ik heen wil. Ik woon eigenlijk iets boven het dak van de rest van het gebouw. Een dak met kiezelstenen waar schoorsteentjes en dat soort ongein op staan. Kom ik doodleuk na een ochtend werken mijn kamer ingelopen (lees: ik liep de catwalk naar binnen), trek ik nonchalant mijn jas uit (als een diva dus), gooi ik mijn jas met een supersexy zwaai mijn bed op, kijk ik vervolgens met een zwoele blik de bouwvakker die op het dak staat recht in zijn ogen aan… Staat ie daar met z’n rokende schoorsteen (no puns intented) giechelend naar me te zwaaien. Fuck. Als ik zo’n soort carrière in gedachte had, was ik wel een paar straten verderop in Amsterdam gaan wonen. Ik wist ook eigenlijk wel dat ik gordijnen nodig had, maar die waren meer bedoeld voor andere doeleinden. Zodat ik niet mijn bed uitgebrand word wanneer ik tot 13:00u uit wil slapen bijvoorbeeld, of wanneer E.T. ’s avonds ongevraagd op mijn raam tikt om samen te chillen, terwijl ik gewoon wil slapen. Maar bouwvakkers, daar had ik niet op gerekend nee. Ook weer zoiets dus, net als die verhuisdozen. Ik had dit echt al zelfs vier maanden geleden kunnen regelen, want dat is zolang ik al huur betaal voor dit prachtpand. Nu heb ik uit luiheid als (hopelijk tijdelijke) oplossing bedacht: kranten plakken. Als gevolg ziet mijn kamer er nu van buitenaf uit als een eersteklas kraakpand. In ieder geval voorlopig geen vriendelijke aliens of giechelende bouwvakkers meer die me lastig vallen.

Dit is ook eigenlijk wel wat ik van het studentenleven verwachtte en het bevalt me stiekem best wel goed. Gewoon lekker doen wat ik wil, niemand die zegt dat ik mijn bordje af moet wassen of mijn kamer op moet ruimen. En het beste is misschien zelfs nog dat ik zelf mag kiezen wat ik eet! Heb laatst het Jamie Oliver budget kookboek gekregen van mijn mama, ideaal voor iemand zoals ik die wél van eten houdt, maar totaal niet met geld om kan gaan! Enchiladas heb ik gemaakt. It was delicious en zooooo goedkoop! Wow! Ik klink als een advertentie! Maar fo’ real tho’, ik voelde me even een Penelope Cruz met een enchilada in m’n mik, olé!

Tot dusver het leven van eckte student. School begint pas morgen, maar dat terzijde. Heb ook een toffe vakantie gehad trouwens. Joe!

XOXO, Leekie

Queensday in Malawi

Het is 30 april 2013, Koninginnedag. De laatste Koninginnedag voor waarschijnlijk de komende 40 jaar. Heel jammer dat ik daar niet bij kan zijn, maar ik gok dat volgend jaar Koningsdag niet veel anders zou zijn dan dit jaar Q’day, dus heel veel mis ik niet

Vandaag heb ik dus geen Koninginnedag gevierd, maar ben ik super vroeg opgestaan. Om 5:30u stond ik naast mijn bed. Stiekem moesten we al om die tijd vertrekken, maar ik wist dat de meesten toch altijd te laat komen. Ik stond zo vroeg op het programma om samen met Pachalo en Eluby ‘gras te maaien’. We vertrokken zo vroeg omdat het later op de dag te heet is om dat soort activiteiten te doen.

Vorige keer stonden we zelfs al om 5:00u in de vroege ochtend klaar om maïs te oogsten. Dit keer was het dus gras maaien. Daarnaast was het ook nog eens een heel eind lopen naar de plek van bestemming. Ongeveer een uur lang deden we erover. Eenmaal aangekomen bleek dat het niet echt om gras ging dat gemaaid moest worden, maar meer een soort riet dat van de grond afgehakt moest worden. Ik kreeg een sikkel (zo’n maanvormig instrumentding) in mijn handen geduwd en werd uitgelegd hoe ik te werk moest gaan.

Ik voelde me een grote kneus. Ten eerste omdat het best zwaar was en alle mensen om mij heen er geen moeite mee bleken te hebben. Ten tweede omdat ik daar stond te springen en te hupsen vanwege de prikkels van de zaadjes van een bepaalde plant. Die zaadjes dringen je kleren door en prikken dan lekker in je billen en benen. Sta je daar te midden van die kuise Afrikanen lekker in je broek te graaien. Gelukkig bleek later dat ik de botte sikkel had gekregen en dat zelfs de akoeda’s het dan een stuk lastiger vonden om het riet eraf te krijgen. Pfoe, zo’n slappeling ben ik dus gelukkig ook niet.

Toen werd er van een stapel riet een grote baal gemaakt en aan elkaar geknoopt. ‘Zet maar op je hoofd.’ zeiden ze tegen me. Dat doe ik dus niet. Ik leg hem op mijn schouder, wat ook best prima gaat. Misschien is het stom, maar ik voel me gewoon een oen als ik als azungu ook probeer iets op mijn hoofd te dragen. Het gaat gewoon niet. Daar moet je vanaf jongs af aan voor getraind zijn! Je ziet hier meisjes van zes al met een bos takken op hun hoofd lopen. Toen ik zes was lag ik door de Lego te rollen.

Toen ik thuis kwam, om 9 uur, ben ik op bed gestort en ben ik in slaap gevallen. Om 12:30u werd ik pas weer wakker. Oeps! Nu zit ik dit te schrijven. Zo’n denderende Koninginnedag is het voor mij dus niet. Maar vanavond is nog wel het plan om cakejes te versieren met oranje glazuur. Toch nog een beetje oranje hier in het verre Malawi!

Vorige week hadden wij een voetbaltoernooi. Vorige maand was er ook een voetbalwedstrijd en ik had toen verkondigd dat het mij wel heel leuk leek om ook mee te doen. Toen werd er naar me gesnauwd dat meisjes helemaal niet horen te voetballen. Toen ik de teams zag, bestaande uit grote gespierde negers, was ik stiekem toch blij dat ik niet mee mocht doen. Toch had ik deze keer wel echt zin om mee te doen met voetbal.

Het voetbaltoernooi werd gehouden bij YODEP, een ander project. Het was een toernooi tussen alle projecten. Er waren poultjes gemaakt en er werd vier tegen vier gespeeld. Het voetbalveld was van steen en de meesten hadden hun voetbal- of dichte schoenen meegenomen. Later bleek dat er op BLOTE voeten gespeeld moest worden. Op een betonnen grond. De reden hiervoor was dat bij de meeste projecten ook lokale members meededen. Waaronder bijvoorbeeld straatkinderen. Zij hebben helemaal geen schoenen. Dan zou het oneerlijk zijn als de anderen wel op schoenen mochten spelen. Vooruit dan maar, op blote voeten.

Na een paar wedstrijdjes gezien te hebben, kreeg ik ook wel heel veel zin om mee te doen. En dat deed ik! Na een paar wedstrijdjes kregen de azungu’s die meededen alleen nogal last van hun voeten. Ik had bijvoorbeeld ook twee grote blaren. En Hessel, die ook bij mijn project zat, had zijn heeeeele voeten opengehaald. Ik heb nog nooit van mijn leven zo’n grote blaar gezien. Arme jongen. De akoeda’s hadden echter nergens last van. Zij zijn gewend om overal rond te banjeren op blote voeten. Al met al was het een zeer geslaagd toernooi. Het was heel gezellig en het allermooiste was nog dat wij, LIYO, kampioen zijn geworden! Olé!

De dag erna hadden wij een Youth meeting in Ngauma, een lekker eindje lopen. Lisanne en ik gingen mee met een member. We moesten een topic voorbereiden om met de youth over te discussiëren. Dat moesten we van tevoren doen, alleen wisten we niet zo goed waarover. Eerst was ons idee om het over homoseksualiteit te houden. Natuurlijk heel interessant om zo’n taboe hier aan te kaarten. We hebben hier uiteindelijk toch niet voor gekozen, omdat je eigenlijk al weet dat iedereen ertegen is. Dan komt er waarschijnlijk niet echt een discussie op gang. Toen hebben we ervoor gekozen om het over de relatie tussen een man en een vrouw te houden.

We hadden een paar vragen bedacht en uiteindelijk zouden we dan overgaan op vragen als: ‘Zou je het je partner moeten vertellen als je HIV/aids hebt?’ en ‘Zou je je moeten laten testen voordat je sex hebt met je partner’.

Toen we daar aankwamen bij de school bleek dat we deze youth meeting hadden bij een ‘Aids toto’ groep (een aids preventie groep). Wij waren hierdoor een beetje in verwarring gebracht, want we hadden ook een paar vragen bedacht die niet echt relevant voor het onderwerp aids waren. Toen hebben we besloten te improviseren en ons vooral te richten op het onderwerp HIV/aids en hoe je het kunt voorkomen.

Wij stelden hen vragen in het Engels en de member vertaalde deze voor de klas. Het bleek dat ze nog heel veel kennis miste over het onderwerp sex. Toch waren ze wel heel erg geïnteresseerd en stelden ze veel vragen. De meesten wisten bijvoorbeeld niet eens wat een SOA was en hoe een condoom gebruikt moest worden. Helaas hadden Lisanne en ik er niet op gerekend dat dit zou gebeuren en hadden we geen voorbeeld van een condoom meegenomen. Toen heeft onze member een condoom op het bord getekend en het uitgelegd.

Wat wel een beetje jammer was, was dat hij niet heel erg serieus over het onderwerp praatte. Natuurlijk is het wel belangrijk om de jeugd af en toe een beetje te laten lachen om ze bij de les te houden en zeker omdat ze dit zo een spannend onderwerp vinden. Maar hij gaf ook wel een heel slecht voorbeeld. Lisanne en ik hadden duidelijk verkondigd dat als je sex hebt, je ALTIJD een condoom moet gebruiken. (De pil en andere anticonceptiemiddelen zijn niet zo bekend hier of heel duur en ze zijn ook nog te jong om al kinderen te willen krijgen). We hadden dit ook heel groot op het bord geschreven: ‘ALWAYS use a condom!’.

Toen de member vervolgens een condoom op het bord ging tekenen zei hij: ‘Ik weet niet precies hoe het eruit ziet, ik gebruik het nooit.’ Een slechter voorbeeld kun je niet geven!!! Dat was wel een klein minpuntje, maar voor de rest was het heel leuk om te doen. We hebben ze hopelijk een duidelijke boodschap mee kunnen geven. Ik ben toch bang dat de meesten zoiets hebben van: ‘Ach, mij overkomt dat toch niet.’ Toch hoop ik dat er een paar kids tussen zaten die er wél van geleerd hebben!

Later die dag zouden we eigenlijk nog een keer voorlichting moeten geven aan een groep jongeren, maaaaar dat ging plotseling niet door, want er was een begrafenis. En wij moesten erheen. We moesten. Dat hoorden we ook pas die dag zelf. Maar het schijnt dat als er iemand in jouw community overlijdt, je respect toont door naar zijn/haar begrafenis te komen. We moesten ons heel erg haasten, want we zaten nog in Ngauma en we moesten naar Mpunga. We stormden ons huisje binnen en ondertussen kwam er al een hele grote groep langs lopen, wat blijkbaar onderdeel was van de ceremonie. Ik had nog een broek aan en ik moest een chitenge, een lappa, aan op de begrafenis.

Toen ik klaar was zijn we naar de grote groep mensen gesneld. Zodra we bij de groep aankwamen, moesten we stil zijn. Als je praatte, was dat respectloos tegenover de overledene. Er was nog wel een klein groepje mensen die heel mooi tweestemmig liedjes aan het zingen waren. Toen we bij de begraafplaats aankwamen werden mannen en vrouwen van elkaar gescheiden. Gelukkig was ik samen met Lisanne en volgden we een groepje vrouwen. Ik keek om me heen op de begraafplaats. Sommige graven hadden netjes een grote steen op het graf liggen, maar bij anderen lag er een bultje zand met daarin een klein kruis van takken of zelfgesneden hout.

Wij zaten helemaal achteraan, naast een groot stenen graf. Het gezang ging nog even door en na een tijdje begon de ceremonie. Ik kon het niet goed horen en als ik het wel had gehoord, had ik het toch niet kunnen verstaan want alles was in Chichewa. Af en toe begon een ander groepje vrouwen met een paarse rokken en hoofdlappen tussendoor een liedje te zingen.

Ondertussen lieten ze volgens mij de kist, of in ieder geval het lichaam, het gat in laten zakken. Ik kon vervolgens niet zo goed zien wat er toen precies gebeurde, maar het leek of er allemaal mannen op het graf aan het inhakken waren. Ik denk dat ze toen het gat vol schepten met zand. Daarna gebeurde er wel iets raars. Een paar familieleden werden omstebeurt langs het graf geleid.

De eerste was een vrouw. Zodra ze langs het graf liep, begon ze extreem te jammeren. Daarvoor had ik haar nog helemaal niet gehoord. De volgende was een oudere vrouw. Ook zij begon bijna te schreeuwen toen ze erlangs liep. De hele begrafenis lang had ik niemand horen huilen, maar opeens op dat moment begonnen ze te huilen voor hun leven. Ja logisch, natuurlijk huil je op een begrafenis van een geliefde of familielid, maar het leek bijna of ze een toneelstukje aan het opvoeren waren voor de rest. De man die langs het graf liep, liet geen traan. Mannen horen niet te huilen.

Daarna hebben we nog even gezeten en toen was de ceremonie klaar. Toen dat werd verkondigd, wisten de meeste mensen niet hoe snel ze weg moesten komen van de begraafplaats. Ze waren bijna aan het rennen. Dat vond ík nou nogal respectloos overkomen. Bijzonder cultuurtje toch weer.

Als laatste ben ik afgelopen weekend naar Cape Maclear geweest. Een prachtige ‘kust’ van het grote meer Lake Malawi. We gingen met een hele grote groep erheen, met achttien man (plus chauffeur en bijrijder). In een busje waar maar zestien personen in horen te passen… Maar we zijn in Afrika, dus het paste. Er valt eigenlijk vrij weinig over te vertellen, behalve dat het er prachtig was en dat ik heerlijk heb gerelaxt. Lekker in het zonnetje gelegen, cocktailtje erbij. Dat mag ook wel eens! Het was een heerlijk weekend. En een mooie afsluiter met alle lieve leuke gezellige mensen van alle projecten.

Over twee dagen ben ik jarig. Deze dag, donderdag 2 mei, is tegelijkertijd mijn laatste dag op het project. Dit zal een hele bijzondere dag worden. ’s Avonds vieren we naast mijn verjaardag ook onze goodbye-party en ga ik een heerlijk feestje bouwen om mijn geweldige avontuur in Afrika af te sluiten. Het zal een mooie maar ook emotionele dag worden.

Lieve mensen, ik zie jullie gauw!

Dikke kus Nina

Wolkenkrabbers in Afrika

15 april 2013

Maandagmiddag, 10:10

Ik zit nu aan de eettafel. Hier eten wij ’s ochtends altijd brood met pindakaas en als je geluk hebt, heeft er iemand chocopasta meegenomen. De chocopasta is echter altijd binnen twee dagen op. Brood met pindakaas heb ik nu dus wel gezien. We krijgen in de ochtend ook altijd een kopje thee, alleen soms smaakt de thee ietwat raar, omdat het water in dezelfde pan wordt gekookt als waar we gister nog gehakt in hebben gebakken. ’s Middags krijgen we vaak warm te eten. Soms spaghetti, soms een gekookt ei, maar we eten ook ‘turn-over-bitches’ (wentelteefjes hihi). In de avond vaak rijst of zelfs hutspot en elke donderdag is het hamburgerdag. Ook hebben we een keer een traditioneel Malawiaans gerecht gegeten: nsima. Dat is een soort dikke bol gemaakt van maismeel en water. Dit alles wordt door onze huisvader en/of huismoeder gemaakt.

13 april 2013

Zaterdagochtend, 7:00

Ik rol uit mijn bed. Ik wrijf de slaap uit mijn ogen. Het is tijd voor een wasbeurt. Het is vrij koud deze ochtend, voor Afrikaanse begrippen. Ik vul een emmer met water en dwing mezelf dat donkere hokje in. Onhandig hang ik mijn handdoek en onderbroek aan het gespannen touwtje boven mijn hoofd. Ik kleed mezelf uit. Iedere keer als ik in dat hokje sta, bid ik weer dat er niemand zomaar dat hokje binnen komt stormen als ik net in m’n blote billen sta. Er zit helemaal geen slot op de deur. Zodra ik uitgekleed ben, plens ik het koude water over me heen. God, wat is dat koud. Gelukkig ben ik gauw klaar met wassen en bibber ik het hokje alweer uit. Nou dat viel toch best mee, Nina. Nu moet ik alleen nog mijn haar wassen. Gelukkig hebben we een kraantje, waar ik gewoon mijn hoofd onder houd en zo mijn haren was. Dat is zo gefixt. Ik ben weer schoon. Nu maar eens kijken hoe lang ik deze keer schoon kan blijven.

13 april 2013

Zaterdagochtend, 8:15

We staan op het punt om te vertrekken. Vandaag gaan we een dagje naar Blantyre. Het was Georges’ idee om te gaan en hij had een member meegevraagd. Anne en ik gingen ook mee. We hadden besloten om deze dag alles voor deze member te betalen, omdat hij geen rooie cent te makken heeft. We gaan op zoek naar een busje om richting de grote stad te gaan. Blantyre is een stuk rijkere stad dan waar ik nu verblijf, in Zomba. Er schijnen zelfs wolkenkrabbers te zijn, heb ik van horen zeggen. Wolkenkrabbers in Afrika, interessant! Op de busstopplaats wordt geschreeuwd en geroepen, want we moeten hún bus in. ‘Azungu you go to Blantyre?’. Verdwaasd kijken we onze member aan, gelukkig weet hij een goede bus naar Blantyre voor een mooi prijsje te regelen.

13 april 2013

Zaterdagochtend, 10:00

De bus is eindelijk vertrokken. Het werd tijd, we hebben een uur lang gewacht tot de bus vol was. En vol betekent hier ook echt VOL. Met z’n vieren op de bank, waar eigenlijk maar drie mensen op passen. We rijden, we rijden, we rijden. De weg is verschrikkelijk. Overal zijn gaten en hobbels in de weg. Op een gegeven moment wordt de chauffeur aangehouden door de politie. De hele bus kijkt ernaar. ‘Cola police’ fluistert onze member in mijn oor. ‘What? Cola police?’ Oh nee ik snap het al, hij bedoelt ‘corrupt police’. Die Afrikanen draaien de letter R en L vaak om. Corrupt police is dus collupt police. En ik heet dan bjivoorbeeld Nina Reek. En toen we het over the elections hadden… Kreeg het gesprek wel een heel bijzondere wending.

Het verbaast mij trouwens niet eens meer dat we corrupte politieagenten tegenkomen, ik ben het al bijna gewend.

13 april 2013

Zaterdagmiddag, 12:00

Eindelijk aangekomen in de grote stad. Ik zie nog geen wolkenkrabbers. We hadden gehoord dat er niet zo heel veel te doen is in Blantyre. We hadden van tevoren nog geprobeerd een high-tea te regelen. Ik heb eerst vier keer naar het verkeerde nummer gebeld en toen ik eindelijk het goede nummer te pakken had, kregen we te horen dat het volgeboekt was. Helaas, peanutbutter. Dus, had ik even bedacht dat het wel leuk zou zijn om naar het Malawiaanse museum te gaan! Anne en George hadden er vrij weinig zin in, maar ik heb ze enigszins gedwongen om mee te gaan. We komen aan bij het museum en de azungu’s moeten 200 kwacha betalen en onze member, de akoeda, hoeft maar 20 kwacha te betalen. Zie je dat al gebeuren in Nederland? De blanken hoeven maar een euro te betalen en de negers mogen alleen naar binnen als ze 5 euro betalen. Misschien is dat niet een hele eerlijke vergelijking, maar goed, jullie begrijpen de ironie.

13 april 2013

Zaterdagmiddag, 13:00

Het museum stelde vrij weinig voor, maar ik vond het leuk om te zien. Het is nu lunchtijd. Ik verkondig een paar keer duidelijk dat ik honger heb. Achteraf schaam ik me een beetje. Ik heb nog ontbijt gehad deze ochtend. Onze member heeft waarschijnlijk helemaal niks gegeten vanochtend. Vandaag doet volgens mij iedereen wat ik zeg, eerst naar het museum en nu gaan we op zoek naar de Kentucky Fried Chicken, omdat ík daar trek in heb. We komen bij de Chicken Inn, een nep-KFC. Ik kies voor een paar stukjes kip met patat en ik laat onze member ook kiezen. Hij voelt zich ongemakkelijk om te kiezen. Hij heeft helemaal geen geld om eten te kopen en hij weet dat wij het voor hem betalen. Wij hebben daar natuurlijk geen problemen mee, maar ik kan zien dat hij het moeilijk vindt. Hij kiest voor een of ander kip-menuutje en vraagt me twijfelachtig of hij ook wat drinken mag bestellen. Maar natuurlijk!

Uiteindelijk krijgen we het eten. Ik krijg het makkelijk op, maar het bord van onze member ligt nog halfvol. Ik zie dat hij het met moeite naar binnen werkt. ‘If you are full, you can just leave it.’ zeg ik tegen hem. ‘No I will eat it, you paid for it’. Hij propt en propt en uiteindelijk is zijn bord leeg. Het bedrag wat we voor zijn eten hebben betaald, is 3 euro. Hij had hier waarschijnlijk twee hele dagen van kunnen eten. Anne zegt ook dat als je honger kent of gekend hebt, je waarschijnlijk nooit zo’n bord eten zal laten staan. Ik vind het bijna erg dat we zulk ‘duur’ eten voor hem hebben gekocht. Heeft hij er wel van genoten, wetende dat hij met dat geld hele andere dingen had kunnen doen?

13 april 2013

Zaterdagmiddag, 14:00

We hebben onze buikjes rond gegeten en we zijn op zoek naar de volgende activiteit. De member neemt ons mee in de winkel ‘Game’. In deze winkel verkopen ze allerlei soorten elektronica. Van koelkasten tot flatscreen televisies. Ik weet niet zo goed waarom hij ons naar deze winkel heeft meegenomen. Ik word helemaal niet gelukkig van al deze dure dingen. Dit hoef ik toch helemaal niet te zien als ik in Afrika ben? Ik kan me ook niet voorstellen dat hij er zelf gelukkig van wordt. Al die mooie dure dingen die hij ziet staan, die hij toch never nooit van zijn leven in bezit zal hebben. Anne en ik worden naar van deze winkel en we gaan gauw de winkel uit.

Er is ook een bioscoop. Omdat ik weet dat er verder toch niet veel te doen is, stel ik de rest voor om naar de bios te gaan. De member en Georges gaan liever naar het voetbalstadion om een wedstrijd te kijken. Rond dit tijdstip draaien er eigenlijk alleen maar animatiefilms, maar dat maakt Anne en mij helemaal niets uit, wij willen naar de film! We kiezen de film ‘Brave’ uit, een film over een meisje dat prinses is en moet trouwen met een prins, maar dat helemaal niet wil. Klinkt als een standaard meisjesfilm, maar deze prinses is een toffe chick met pijl en boog. Het is een mooie zaal waar we in zitten met een groot scherm waar de film afgespeeld wordt. Maar het blijft Afrika hè. De film wordt afgespeeld in 3D, maar niemand heeft een 3D brilletje, haha! De hele film is dus een beetje wazig.

Het was lekker om weer even een filmpje te kijken, hoewel ik me toch wel weer heel erg ‘thuis’ voel in zo’n luxe bioscoop. Het was leuk voor even, maar liever niet meer. Ik ga wel weer lekker naar de film als ik terug in Nederland ben.

13 april 2013

Zaterdagmiddag, 16:00

Anne en ik moeten wachten op Georges en onze member die nog bij de voetbalwedstrijd aan het kijken zijn. Om onze tijd te vullen, gaan we maar weer terug naar de Chicken Inn om een ijsje te eten. Terwijl we op het terrasje in de zon een ijsje zitten te eten, komt er een jongetje in afgedankte kleren langs en graait in de prullenbak. Hij heeft iets te eten gevonden.

Anne en ik kijken ernaar en worden stil. We hebben al heel vaak straatkinderen in Zomba gezien. Geloof mij, veel. Nog nooit heb ik hen iets gegeven. Net als die corruptie is het voor mij bijna gewoon geworden dat die kinderen op de straat leven en om geld bedelen. Maar iedereen zegt me altijd dat je ze niets moet geven, omdat je dan het bedelen in stand houdt. Ik krijg het er benauwd van. In Zomba is iedereen arm en zijn er ook heus wel hele zielige bedelende kinderen. Maar dit is zo’n groot contrast. Zit je dan, je ijsje te eten, slechts om je tijd ergens mee te vullen, terwijl er naast je een kind uit de prullenbak zit te eten. Anne en ik hebben het erover en twijfelen of we het ijsje aan hem moeten geven. ‘Ja maar straks komt er nog een horde straatkinderen de hoek om die ook allemaal ijs willen.’ We twijfelen nog meer. Uiteindelijk kan het me niets meer schelen en loop ik naar het jongetje toe en geef hem mijn ijsje. Ik weet niet of het verstandig is. Dat maakt me ook eigenlijk niet zoveel meer uit. Hij heeft een lekker ijsje.

13 april 2013

Zaterdagavond, 20:00

We zijn weer thuis. We hebben zelf wat eieren gekocht als avondeten. De member die met ons mee is geweest, eet mee deze avond. Er zit nog een andere member bij het huis en omdat ik het zo lullig voor hem vind om hem niet mee te laten eten, vraag ik hem ook. Ik geef hem een ei en Anne en ik delen een eitje. Na het eten willen we een klein ‘feestje’ vieren. Het is de laatste avond als huisvader van Pachalo. We geven hem en de member die vandaag niet met ons mee was wat geld om frisdrank voor zichzelf te halen. Anne en ik pakken onze zakken chips erbij en het feestje kan beginnen. Het is gezellig. Op een gegeven moment slaat de sfeer om. De member die vandaag niet met ons mee was, heeft iets op facebook gezet. Het bericht is iets in de richting van: ‘Hoe kan het toch dat de rijkeren meer gezegend lijken door God?’. Dit was duidelijk gericht op ons, als azungu’s. Ik voel me er nogal lullig over. Wij hebben hem natuurlijk niet mee genomen naar Blantyre, maar wel iemand anders. Hij heeft geen maaltijd van ons gekregen in de Chicken Inn of een leuk bioscoopbezoekje. Anne en ik zijn er tegelijkertijd ook een beetje pissig over. Hoe kan hij nu zoiets denken? Ik snap het natuurlijk wel. Als je niets hebt, lijkt het natuurlijk alsof de rijke mensen altijd maar heel gelukkig zijn, want ze kunnen alles kopen wat hun hartje begeert. En hoezo verdient hij niet zo’n leuk dagje naar Blantyre?

15 april 2013

Maandagochtend, 11:40

Ik denk nog eens na over dit weekend. Het zou gewoon een gezellig dagje naar Blantyre moeten zijn geweest. Toch zat er uiteindelijk een vrij gespannen lading aan. Ik heb gezien hoe groot het verschil tussen mensen en steden in een land zelf al kan zijn. Natuurlijk is er een groot verschil tussen Nederland en Malawi. Maar dat het verschil tussen de stad Zomba en Blantyre, twee uurtjes rijden, ook al zo groot is, verbaasde mij wel. Ik vond het wel heel lastig om te zien. Het was al helemaal confronterend toen wij dat ijsje zaten te eten op het terras. Ik denk ook achteraf dat het geen goed idee is geweest een member mee te nemen en alles voor hem te betalen. Ten eerste omdat diegene zelf nauwelijks geld heeft en dan opeens ziet hoeveel vermogen wij eigenlijk hebben. (Wat eigenlijk niet eens per se waar is, in Nederland ben ik geen rijk persoon). Ten tweede omdat je de één uitnodigt en de ander(en) thuis laat en niets geeft. Ik heb er wel weer van geleerd. En ik heb misschien nu pas écht goed het verschil tussen rijkdom en armoede gezien.

Kusjes Nina

T.I.A.

De laatste maand van mijn avontuur is aangebroken. Ik heb heel erg lang naar deze reis toegeleefd en dan heb je plotseling nog maar één maandje te gaan. Waar is de tijd gebleven? Voor ik het weet zit ik al in het vliegtuig naar huis. Voor ik het weet ben ik weer gewend aan het Nederlandse dagelijkse leventje. Voor ik het weet ben ik 50 jaar. Ik vermaak me zo goed hier, het voelt alsof een dag maar 5 uur heeft hier. Alleen af en toe verlang ik stiekem ook wel naar huis. Ten eerste verlang ik ernaar mijn ouders en zusje, vrienden en lieve vriend weer te zien. En vooral verlang ik er ook weer heel erg naar om vers bruin brood met een dikke laag boter en een plak belegen KAAS te eten! En dan een cola lightje erbij. Daarnaast mis ik soms ook wel het gemak waarmee dingen in Nederland  gaan.

Vandaag bijvoorbeeld. Lisanne, Anne en ik hadden een paar ‘korte’ klusjes die we moesten zien te fixen in Zomba Town. Ten eerste moesten we naar de immigratiedienst om ons visum te verlengen. We wisten de weg niet, dus vroegen wij een politieagent om hulp. Deze en nog een andere agent waren druk bezig met een arrestatie, maar als een azungu je iets vraagt, dan gaat dat boven alles. We werden vriendelijk geëscorteerd door de twee politieagenten naar het immigratiebureau.

Tien meter verder was het bureau al. Ja daar was die escort zeker voor nodig geweest.  Voor 5000 kwacha (10 euro) konden we hier ons visum verlengen. Terwijl we heel formeel bezig zijn een formulier in te vullen, wordt ons gevraagd wat we in Zomba zoal als ‘enjoyment’ doen. Ehh … ‘We are going to Zomba Plateau and Mulanje Mountain.’ ‘And to club G!’ grapte ik. Club G is in Zomba dé uitgaansplek. Je zou het alleen amper een club kunnen noemen, maar als je een keer uit wilt gaan is het best leuk. Het wordt echter niet als een al te nette plek gezien. Er lopen vaak prostituees rond.

‘Have you ever been there?’ vraagt de nette man in pak van de immigratiedienst. ‘No’, loog ik. ‘If you want to go there, you can call us!’ zegt de opeens iets minder nette man. Sta je dan met een bek vol tanden. Wat zeg je dan als je opeens door zo’n hoge pief uitgenodigd wordt naar Club G? ‘Ehh yes ofcourse we will call you!’. Als we klaar zijn met het formulier invullen, snellen we ons naar buiten. Buiten moeten we nog even grinniken, maar gaan gauw verder op ons avontuur. De volgende stop is de TNM shop, waar je internet kunt kopen. De dongle die best veel geld heeft gekost, heeft het na twee weken al begeven. Dat kan natuurlijk niet hè.

Na lange tijd uitgelegd te hebben dat de dongle het écht niet doet, nee écht niet, zelfs niet op andere computers, heeft het vrouwtje geconcludeerd dat er dan maar een virus op onze laptop zit. Nee geen geld terug, niks. We moeten er zelf maar voor zorgen dat het zogenaamde virus verdwijnt. Als we buiten staan zegt Anne: ‘Volgende keer trek ik die vrouw over de toonbank.’ Dat vind ik een heel puik plan van Anne.

Lisanne en Anne moeten ook nog een paar kaarten op de post doen. Maar als we de rij in het postkantoor zien, rennen we gillend naar buiten. We gaan maar gauw op zoek naar nieuwe batterijen voor mijn camera. Ik heb dubbel A nodig, maar dan wel alkaline of zoiets, want al die anderen doen het niet. Bij de fotoshop zouden ze die wel moeten hebben, heb ik me laten vertellen. Toen ik daar aankwam, snapte mevrouw mijn ‘special request’ niet helemaal en dacht ze dat ik een fluorescerend gele fotolijst wilde kopen. We hebben uiteindelijk een uur in de hitte door Zomba geslenterd, maar ik heb ze gevonden! Ik heb ze alleen nog niet durven uittesten. Nóg een teleurstelling deze dag kan ik nog even niet aan.

We waren er met z’n drieën wel een beetje klaar mee en gingen op zoek naar een taxi. En of het nog niet erger kon, stond de taxi plotseling midden op de weg stil. Nu verbaasde me dat eerlijk gezegd niet. De gemiddelde taxi hier is een wrak. Sommige taxi’s missen een stuk dashboard en bij 9/10e van de taxi’s doet de snelheidsmeter en het benzinepeil het niet. Bij iedere hobbel die je over gaat, hoor je wat rammelen en de auto slaat zo’n vijf keer af per ritje. Laatst kwamen we de heuvel niet eens op en reden we langzaam achteruit. Zie je het voor je? We zijn de hele ochtend zoet geweest met dit avontuurtje om wat ‘korte’ klusjes te fixen. In Nederland zou je na een uurtje klaar zijn en die snelheid waarmee dat dan gaat mis ik ook wel een beetje.

Maar dan gebeuren er hier in Malawi dan ook zulke vreemde dingen, daar word je bang van. Er schijnt hier in Malawi, laten we hopen niet in Zomba, een man rond te lopen die op een hele nare manier zijn geld schijnt te verdienen. Hij heeft een paar hulpjes die midden in de nacht bij mannen in hun huis naar binnen sluipen om hun PENIS eraf te snijden. Deze penissen schijnen heel veel geld op te leveren. Ze worden namelijk verkocht aan vissers die deze piemels gebruiken als aas. Gatver de gatver. Deze man is toen een tijdje geleden op gepakt, maar omdat deze ‘dick-cutter’ al zoveel winst had gemaakt, kon hij zichzelf na een week weer uitkopen. Thank god dat ik geen man ben. Natuurlijk is dit een verhaal dat ik heb gehoord, maar laatst heb ik zoiets naars ook bijna in real-life meegemaakt:

We zaten  voor ons vrijwilligershuis een beetje uit te rusten. Toen zagen we opeens een hele grote groep mensen langslopen. Ik was heel nieuwsgierig wat dat was. Er werd mij verteld dat deze mensen een dief aan het achtervolgen waren. Een paar members van ons project waren nog nieuwsgieriger en besloten de groep te achtervolgen. Ondertussen werd ons verteld dat diefstal hier als een heel erg misdrijf wordt gezien. Waarschijnlijk zou deze man aan het eind van de wandeling helemaal in elkaar geslagen worden door deze grote groep mensen. Toen de members terugkwamen, werd dit inderdaad bevestigd.

De dief was helemaal in elkaar gemept. Hij werd zelfs met een panga, een soort kapmes, geslagen. Ik was nogal in shock van dit verhaal. Dit kon toch niet echt waar zijn? Hoe wist die hele groep mensen nou zo zeker dat dit een dief was? En je weet de beweegredenen van zo’n dief toch ook helemaal niet? Wat nou als hij stal om medicijnen voor zijn zieke moeder te kopen? Natuurlijk keur ik diefstal niet goed, maar jeetje, dit gaat wel heel erg ver. Later werd mij uitgelegd dat de mensen dit als een plicht zien om een dief zo te behandelen. De politie is hier zo corrupt als de pest, dus als hij de gevangenis in zou gaan, zou er met hem waarschijnlijk precies hetzelfde zou zijn gebeurd als met de zogenaamde ‘dick-cutter’; hij zou na één week alweer de gevangenis uit zijn. Uiteindelijk snap ik ergens wel dat men zoiets doet met zo’n dief, maar ik kan er toch niet helemaal bij met m’n verstand. Ik was wel een beetje van slag de hele dag.

Gelukkig gebeuren er ook hele leuke en/of grappige dingen hier. Niet alleen maar ‘heavy shit’. Malawianen geloven namelijk ook in hekserij. Té grappig al vraag je het mij.  Een member vertelde mij een lang en vaag verhaal over een heks die langs zijn huis kwam en dat zij kon zien dat iemand voor zijn huis met een luipaard voor zijn huis had gevochten. Daarnaast werd diezelfde member een keer midden in de nacht wakker omdat er een slang in zijn bed zat en wist hij 100% zeker dat er een spelletje met hem gespeeld werd door een heks. Ook vertelde weer iemand anders dat hij soms uit het niets een klap in zijn gezicht voelde. Dat waren dan geesten of misschien ook wel een heks die hem dat aandeden. Ik vind dit echt te hilarisch voor woorden, maar deze mensen geloven er heilig in, dus doe ik heel hard mijn best m’n gezicht dan in de plooi te houden.

Er zijn veel dingen waar ik soms moeite mee heb, of die ik mis, dan verlang ik naar die dingetjes die het in Nederland allemaal zo makkelijk maken. Tegelijkertijd zijn deze dingen geweldig om mee te maken. Echt te gek voor woorden. Het spreekwoord T.I.A., This Is Africa, past perfect bij dit soort situaties. Ik hoop dat mijn laatste maand nog heel lang gaat duren. Ik ben bang dat ik als ik met mijn ogen knipper alweer in het vliegtuig zit.

Heel veel liefs!

Nina

Hello! How are you?

‘Hello! How are you?’ – ‘I’m fine, thank you, how are you?’. Dit is het gemiddelde gesprek dat je met de gemiddelde Malawiaan op een gemiddelde dag zo’n dertig keer voert. Als azungu (in Malawi ben je een azungu en geen mzungu), word je natuurlijk ook nog eens drie keer zo vaak aangesproken op straat dan een akoeda (een Afrikaan). In Nederland zou het eigenlijk ondenkbaar zijn, dat je gewoon rustig door de stad aan het lopen bent en er wordt dertig keer naar je geroepen en gevraagd hoe het met je gaat. Aan de ene kant is het leuk, want mensen zijn wel echt heel vriendelijk, maar soms word je er ook wel echt helemaal gestoord van.

Vandaag waren er bijvoorbeeld twee hele irritante jongetjes die ons maar achter na bleven lopen en liepen te schreeuwen en gebaren naar ons. Na een tijdje wordt dat echt heel erg irritant, maar can you blame them? Als je er langer over nadenkt, is dat waarschijnlijk hun enige vermaak op zo’n dag, een beetje azungu’s pesten. Dan kan ik ze het toch ook weer niet kwalijk nemen. Laat ze maar lekker vervelend doen denk ik dan maar, hebben zij ook weer hun dagje.

Dit weekend ben ik naar Mulanje Mountain geweest. Misschien hebben jullie mijn foto op facebook al gezien! De regio coördinator, Judith, had me van tevoren gevraagd of ik bij Mulanje bij de watervallen wilde blijven om lekker te chillen en zwemmen of de berg in twee dagen op en af klimmen. In eerste instantie had ik gezegd dat ik liever wilde relaxen, maar eenmaal aangekomen bij Mulanje Mountain, heb ik toch maar besloten de berg te gaan beklimmen. Beetje onhandig van mij allemaal, want nu moest ik eerst nog eens eten zien te regelen voor op de berg en moest ik ook nog eens extra betalen én had ik helemaal geen bergschoenen. Dit is uiteindelijk allemaal goed gekomen en heb ik maar besloten de berg op mijn Vans (gympies) te beklimmen, want ‘dat kon ik wel’…

Rond 8 uur kon de tocht beginnen. Samen met Matthijs, Didy, een gids en wat ‘porters’ zouden we de berg op gaan. De rest bleef wijselijk bij de watervallen relaxen. We hadden deze zogenaamde porters om onze tassen te dragen. Eerst vond ik het nogal overdreven, iemand die je spullen voor je draagt. Maar toen ik eenmaal aan het klimmen was, pfoe! Het was alsof je constant een trap aan het beklimmen was, het gaat natuurlijk alleen maar bergopwaarts (duh we moesten de berg op zien te komen). Mijn gemis aan bergschoenen was hierbij echter niet het probleem, maar mijn conditie was er wel bar slecht aan toe… Ondanks dat, zijn we echt super snel die berg op gekomen! We hadden er zo’n 5 tot 6 uur over moeten doen, maar we waren al na 4,5 uur bij de top. Iets onder de top van de Mulanje Mountain stond een soort huisje. Matthijs zei nog super slim: ‘Het lijkt wel een berghut!’. Dat was het natuurlijk ook: een hut op een berg. In het hutje was geen elektriciteit en hoe erg ik er stiekem ook op had gehoopt, wist ik het eigenlijk van tevoren al, was er ook geen wc en douche aanwezig. Dus huppa, vieze kleren uit en emmer water over jezelf heen gooien!

Die avond zouden we ook nog een korte wandeling maken naar de rand van de berg (zie foto facebook!). Super super mooi was dat, echt prachtig. Daar heb ik dan ook de mooiste zonsondergang ooit gezien, wauw! Toen we terug wilden lopen, was het natuurlijk pikkedonker. Daarnaast zaten we zo hoog, dat we door een wolk heen moesten lopen. Altijd al eens willen ervaren hoe dat voelde! Niet zo interessant helaas… Je krijgt er alleen maar een natte kop en een snotneus van.Maar om zo in het donker door de mist te lopen, gaf wel een heel spooky effect. We zaten er al over te fantaseren wat je zou doen als er op dat moment een zombie naar je toe zou stormen. We concludeerden dat je waarschijnlijk morsdood zou gaan.

Na de wandeling moesten we zelf koken. Omdat ik achteraf had besloten nog mee te gaan naar de top van de berg, had ik snel nog wat inkopen voor het avondeten gedaan. Ik gok dat de anderen daar stiekem wel blij mee waren, want anders hadden ze ingeblikte spaghetti bolognaise moeten eten… Jammie! Nu was het pasta met tomaten, tonijn en de voorgekookte gehaktballen uit het blik bolognaise geworden. We moesten koken op de open haard, hoe leuk is dat! Wanneer kook je nu op een open haard haha! ’s Nachts was het wel ijskoud, maar we hadden de dekens uit de andere kamers gestolen, dus we hebben het gelukkig kantje boord overleefd.

De dag erna werd de echte challenge voor ons: de afdaling. En dat was me toch een potje zwaar. Potjandrie. Toen had ik er toch wel echt baat bij gehad als ik wél bergschoenen had. We moesten echt van de meest steile wanden afdalen. Ik ging echt wel tien keer op m’n muil. Toen kreeg ik gelukkig wat hulp van een van de porters. Stiekem schaamde ik me wel een beetje. Ík moest zo nodig op m’n Vans die berg beklimmen en nu moest ik ook nog half naar beneden getild worden. Niet onbelangrijk om te melden dat de man die mij naar beneden hielp, ook nog eens drie tassen droeg. Uiteindelijk hadden we het steilste deel gehad en kon ik de rest gelukkig AALLLL BY MYYYSELF! Niet dat het niet zwaar was. Integendeel. Potjandrie 2.0.

Gelukkig werden we beneden rijkelijk beloond met een heerlijke pizza. Al die verbrande calorieën van de afgelopen twee dagen er in 10 minuten weer bij gegeten. I love it. De dag erna had ik wel echt zóveel spierpijn, niet te zuinig! Het was ook een zware tocht, maar het was het zeker weten waard, het was zo mooi en ook wel heel vet cool tof om een keertje te doen. Maar of ik het nog een keer zou doen… Hmmm, misschien over 10 jaar.

Twee dagen erna hadden we bij ons project een office meeting. Iedere dinsdagmiddag kiezen twee mensen een topic uit waar je dan over gaat discussiëren. Onderwerpen als abortus, homoseksualiteit maar ook dingen als bijvoorbeeld muziek worden dan besproken. Deze week hadden Gita en ik een onderwerp bedacht: liefde. Klinkt vrij simpel, maar daar valt hier met die Malawianen toch nog best over te praten. Mannen mogen ook hier, net als in Oeganda, meer dan één vriendinnetje/vrouw hebben. Wij probeerden duidelijk te maken, dat als het andersom zo zou zijn, zij dat ook niet leuk zouden vinden om je vriendin met andere mannen te moeten delen. Dat kwam er helaas bij hen niet in, er zijn namelijk meer vrouwen dan mannen in Malawi. Wel moesten we goed begrijpen dat het de vrouwen in Malawi zijn die áltijd vreemdgaan. Klinkt logisch! Ook geloofden de meeste mannen er niet in dat als een vrouw niet verliefd op hen was, het ze dan niet lukte de vrouw te veroveren. Als de vrouw niet verliefd op je is, máák je haar maar verliefd. Je koopt maar een paar appels voor haar en dan moet het zeker wel lukken. Zeker een interessante discussie was dat. Ik ben benieuwd naar het volgende topic!

Vandaag heb ik nog iets anders heel erg cools gedaan. We hadden vandaag de vrijwilligersdag, dan ga je in een busje langs alle andere projecten. Ik vond het eerlijk gezegd niet heel interessant, omdat je niet écht het project ziet, maar iedereen vertelt een beetje hetzelfde verhaaltje over hoe hun project in elkaar steekt. Die middag zouden we met diezelfde groep mensen ook nog naar een ziekenhuis gaan, waar ook een paar Nederlandse artsen werken. Daar gingen we… Bloed doneren! Ik heb mijn vader al lang geleden beloofd dat als ik 18 zou worden, wij samen bloed zouden gaan doneren. Tot dusver is dat nog niet gebeurd papa!!! Gelukkig gelukkig, heb ik vandaag voor de eerste keer in mijn leven bloed gedoneerd ☺. We kwamen aan in een soort ‘skeer’ laboratorium (als je niet weet wat skeer betekent, moet je even op het straatwoordenboek kijken. Ik weet er geen beter woord voor hehe). Ik was dolenthousiast, want ik vond het best wel leuk om te doen! Toen ik rondkeek in het lab, zag je een soort viezige koelkast staan met een paar bloedzakken erin, ewww! Sommigen van ons konden er ook niet zo goed tegen, maar ik vond het vrij hilarisch.

Ik ging als eerste om bloed te doneren. Eerst kreeg ik een miniprikje in m’n vinger en werd mijn hemoglobine gemeten (toch? Of zeg ik nu iets heel raars). Zeg maar waaraan ze kunnen zien hoeveel ijzer er in je bloed zit. Heet dat zo? Naja, maar ik had de hoogste waardes van de hele groep olé! Daarna werd m’n bloedende vinger op een blad op drie vlakjes gedrukt. Daarna een drupje vloeistof bij elk bloeddruppeltje en vervolgens even roeren met een stokkie. Eentje daarvan ging dan stollen en dat was dan je bloedgroep. Ik heb A positief oh yeah.

En toen ging het toch echt gebeuren. Mijn bloed werd afgetapt. Ik ging liggen op het bed liggen en er werd een grote naald in m’n ader geboord. En daar ging m’n bloed! Ik vind dat soort dingen dus echt totaal niet eng, ik vond het zelfs wel leuk om zo m’n bloed in een zakkie te zien stromen haha. Het moest 450 gram worden, maar uiteindelijk kwam er niet meer dan 340 gram uit m’n arm. Maar wie weet, misschien red ik daar wel een babyleven mee ☺! Er is hier namelijk bijna altijd tekort aan bloeddonaties, dus ik heb een goeie daad gedaan vandaag !

Wat een avonturen. Ik vermaak me prima hoor hier. De tijd vliegt echt als ik er zo over nadenk. Het lijkt wel gister dat ik afscheid nam op Schiphol! Aan de ene kant kijk ik uit naar het moment dat ik straks weer aankom op Schiphol. Hoe zal dat zijn? I’ll probably cry. Hahaha.
Tot ziens matties! Talk to you laterrrrrrrrr! xxxxxxxx