De laatste maand van mijn avontuur is aangebroken. Ik heb heel erg lang naar deze reis toegeleefd en dan heb je plotseling nog maar één maandje te gaan. Waar is de tijd gebleven? Voor ik het weet zit ik al in het vliegtuig naar huis. Voor ik het weet ben ik weer gewend aan het Nederlandse dagelijkse leventje. Voor ik het weet ben ik 50 jaar. Ik vermaak me zo goed hier, het voelt alsof een dag maar 5 uur heeft hier. Alleen af en toe verlang ik stiekem ook wel naar huis. Ten eerste verlang ik ernaar mijn ouders en zusje, vrienden en lieve vriend weer te zien. En vooral verlang ik er ook weer heel erg naar om vers bruin brood met een dikke laag boter en een plak belegen KAAS te eten! En dan een cola lightje erbij. Daarnaast mis ik soms ook wel het gemak waarmee dingen in Nederland gaan.
Vandaag bijvoorbeeld. Lisanne, Anne en ik hadden een paar ‘korte’ klusjes die we moesten zien te fixen in Zomba Town. Ten eerste moesten we naar de immigratiedienst om ons visum te verlengen. We wisten de weg niet, dus vroegen wij een politieagent om hulp. Deze en nog een andere agent waren druk bezig met een arrestatie, maar als een azungu je iets vraagt, dan gaat dat boven alles. We werden vriendelijk geëscorteerd door de twee politieagenten naar het immigratiebureau.
Tien meter verder was het bureau al. Ja daar was die escort zeker voor nodig geweest. Voor 5000 kwacha (10 euro) konden we hier ons visum verlengen. Terwijl we heel formeel bezig zijn een formulier in te vullen, wordt ons gevraagd wat we in Zomba zoal als ‘enjoyment’ doen. Ehh … ‘We are going to Zomba Plateau and Mulanje Mountain.’ ‘And to club G!’ grapte ik. Club G is in Zomba dé uitgaansplek. Je zou het alleen amper een club kunnen noemen, maar als je een keer uit wilt gaan is het best leuk. Het wordt echter niet als een al te nette plek gezien. Er lopen vaak prostituees rond.
‘Have you ever been there?’ vraagt de nette man in pak van de immigratiedienst. ‘No’, loog ik. ‘If you want to go there, you can call us!’ zegt de opeens iets minder nette man. Sta je dan met een bek vol tanden. Wat zeg je dan als je opeens door zo’n hoge pief uitgenodigd wordt naar Club G? ‘Ehh yes ofcourse we will call you!’. Als we klaar zijn met het formulier invullen, snellen we ons naar buiten. Buiten moeten we nog even grinniken, maar gaan gauw verder op ons avontuur. De volgende stop is de TNM shop, waar je internet kunt kopen. De dongle die best veel geld heeft gekost, heeft het na twee weken al begeven. Dat kan natuurlijk niet hè.
Na lange tijd uitgelegd te hebben dat de dongle het écht niet doet, nee écht niet, zelfs niet op andere computers, heeft het vrouwtje geconcludeerd dat er dan maar een virus op onze laptop zit. Nee geen geld terug, niks. We moeten er zelf maar voor zorgen dat het zogenaamde virus verdwijnt. Als we buiten staan zegt Anne: ‘Volgende keer trek ik die vrouw over de toonbank.’ Dat vind ik een heel puik plan van Anne.
Lisanne en Anne moeten ook nog een paar kaarten op de post doen. Maar als we de rij in het postkantoor zien, rennen we gillend naar buiten. We gaan maar gauw op zoek naar nieuwe batterijen voor mijn camera. Ik heb dubbel A nodig, maar dan wel alkaline of zoiets, want al die anderen doen het niet. Bij de fotoshop zouden ze die wel moeten hebben, heb ik me laten vertellen. Toen ik daar aankwam, snapte mevrouw mijn ‘special request’ niet helemaal en dacht ze dat ik een fluorescerend gele fotolijst wilde kopen. We hebben uiteindelijk een uur in de hitte door Zomba geslenterd, maar ik heb ze gevonden! Ik heb ze alleen nog niet durven uittesten. Nóg een teleurstelling deze dag kan ik nog even niet aan.
We waren er met z’n drieën wel een beetje klaar mee en gingen op zoek naar een taxi. En of het nog niet erger kon, stond de taxi plotseling midden op de weg stil. Nu verbaasde me dat eerlijk gezegd niet. De gemiddelde taxi hier is een wrak. Sommige taxi’s missen een stuk dashboard en bij 9/10e van de taxi’s doet de snelheidsmeter en het benzinepeil het niet. Bij iedere hobbel die je over gaat, hoor je wat rammelen en de auto slaat zo’n vijf keer af per ritje. Laatst kwamen we de heuvel niet eens op en reden we langzaam achteruit. Zie je het voor je? We zijn de hele ochtend zoet geweest met dit avontuurtje om wat ‘korte’ klusjes te fixen. In Nederland zou je na een uurtje klaar zijn en die snelheid waarmee dat dan gaat mis ik ook wel een beetje.
Maar dan gebeuren er hier in Malawi dan ook zulke vreemde dingen, daar word je bang van. Er schijnt hier in Malawi, laten we hopen niet in Zomba, een man rond te lopen die op een hele nare manier zijn geld schijnt te verdienen. Hij heeft een paar hulpjes die midden in de nacht bij mannen in hun huis naar binnen sluipen om hun PENIS eraf te snijden. Deze penissen schijnen heel veel geld op te leveren. Ze worden namelijk verkocht aan vissers die deze piemels gebruiken als aas. Gatver de gatver. Deze man is toen een tijdje geleden op gepakt, maar omdat deze ‘dick-cutter’ al zoveel winst had gemaakt, kon hij zichzelf na een week weer uitkopen. Thank god dat ik geen man ben. Natuurlijk is dit een verhaal dat ik heb gehoord, maar laatst heb ik zoiets naars ook bijna in real-life meegemaakt:
We zaten voor ons vrijwilligershuis een beetje uit te rusten. Toen zagen we opeens een hele grote groep mensen langslopen. Ik was heel nieuwsgierig wat dat was. Er werd mij verteld dat deze mensen een dief aan het achtervolgen waren. Een paar members van ons project waren nog nieuwsgieriger en besloten de groep te achtervolgen. Ondertussen werd ons verteld dat diefstal hier als een heel erg misdrijf wordt gezien. Waarschijnlijk zou deze man aan het eind van de wandeling helemaal in elkaar geslagen worden door deze grote groep mensen. Toen de members terugkwamen, werd dit inderdaad bevestigd.
De dief was helemaal in elkaar gemept. Hij werd zelfs met een panga, een soort kapmes, geslagen. Ik was nogal in shock van dit verhaal. Dit kon toch niet echt waar zijn? Hoe wist die hele groep mensen nou zo zeker dat dit een dief was? En je weet de beweegredenen van zo’n dief toch ook helemaal niet? Wat nou als hij stal om medicijnen voor zijn zieke moeder te kopen? Natuurlijk keur ik diefstal niet goed, maar jeetje, dit gaat wel heel erg ver. Later werd mij uitgelegd dat de mensen dit als een plicht zien om een dief zo te behandelen. De politie is hier zo corrupt als de pest, dus als hij de gevangenis in zou gaan, zou er met hem waarschijnlijk precies hetzelfde zou zijn gebeurd als met de zogenaamde ‘dick-cutter’; hij zou na één week alweer de gevangenis uit zijn. Uiteindelijk snap ik ergens wel dat men zoiets doet met zo’n dief, maar ik kan er toch niet helemaal bij met m’n verstand. Ik was wel een beetje van slag de hele dag.
Gelukkig gebeuren er ook hele leuke en/of grappige dingen hier. Niet alleen maar ‘heavy shit’. Malawianen geloven namelijk ook in hekserij. Té grappig al vraag je het mij. Een member vertelde mij een lang en vaag verhaal over een heks die langs zijn huis kwam en dat zij kon zien dat iemand voor zijn huis met een luipaard voor zijn huis had gevochten. Daarnaast werd diezelfde member een keer midden in de nacht wakker omdat er een slang in zijn bed zat en wist hij 100% zeker dat er een spelletje met hem gespeeld werd door een heks. Ook vertelde weer iemand anders dat hij soms uit het niets een klap in zijn gezicht voelde. Dat waren dan geesten of misschien ook wel een heks die hem dat aandeden. Ik vind dit echt te hilarisch voor woorden, maar deze mensen geloven er heilig in, dus doe ik heel hard mijn best m’n gezicht dan in de plooi te houden.
Er zijn veel dingen waar ik soms moeite mee heb, of die ik mis, dan verlang ik naar die dingetjes die het in Nederland allemaal zo makkelijk maken. Tegelijkertijd zijn deze dingen geweldig om mee te maken. Echt te gek voor woorden. Het spreekwoord T.I.A., This Is Africa, past perfect bij dit soort situaties. Ik hoop dat mijn laatste maand nog heel lang gaat duren. Ik ben bang dat ik als ik met mijn ogen knipper alweer in het vliegtuig zit.
Heel veel liefs!
Nina